Tijdens de Algemene Beschouwingen zei Mariët Hamer het minimaal dertig keer: samen. Geert Wilders deed het anders: hij noemde voortdurend ‘de mensen in dit land’ en zei regelmatig ‘Nederland is…’. Maar het komt op hetzelfde neer: de sprekers laten zien dat ze niet de enigen zijn die dit standpunt hebben, (heel veel) anderen vinden het ook. En dat overtuigt. Toch?
De kracht van het getal is een overtuigende. Cialdini noemt dit psychologische proces: sociaal bewijs. Als je je standpunt met sociaal bewijs verdedigt, werkt dat overtuigend. We worden namelijk aangetrokken door groepen. We denken immers: als heel veel mensen iets vinden, dan moet het toch wel kloppen? Daarom zegt Wilders: ‘Geen Nederlander snapt…’ Dat klinkt immers veel overtuigender dan ‘Ik snap niet…’
Maar aantal zegt eigenlijk niets. Serena Williams gebruikte ook sociaal bewijs, nadat ze ruzie had gemaakt met de lijnrechter in de finale van de US Open. Ze gaf aan dat iedereen wel eens schreeuwt naar lijnrechters. En dat het daarom niet erg is. Maar klopt die laatste conclusie wel: is schreeuwen naar lijnrechters dan niet erg? Ook uit twee andere voorbeelden blijkt dat aantal geen goede richtlijn is: Hoeveel mensen waren zeker van het feit dat er massavernietigingswapens in Irak waren? En hoeveel mensen dachten dat Obama de verkiezingen nooit van Hillary Clinton kon winnen?
Als iemand u probeert te overtuigen en daarvoor aangeeft dat ‘heel veel mensen’ of ‘heel Nederland’ er zo over denkt, wees dan alert. U wordt verleid in te stemmen met het plan – u wilt immers ook bij de groep horen. Maar het is geen overtuigend argument. Want die grote groep kan het best fout hebben – dat hebben veel historische voorbeelden bewezen. Benut het sociaal bewijs daarom in uw voordeel, en luister niet te veel naar de sociale bewijzen van anderen.