Emile Roemer maakte wat grappen en grollen en opeens schoot hij in de peilingen omhoog. Hoe kreeg hij dat voor elkaar? Het lijkt wel of een klein duiveltje ons brein bestuurde. Als dat duiveltje nou nog verstand van zaken had… Maar weet het eigenlijk wel waar het over gaat? Het lijkt soms wel of we met z’n allen besluiten nemen op grond van dingen die rationeel gezien eigenlijk niet belangrijk zijn.
Politici lijken het soms niet zozeer van de inhoud te moeten hebben, maar van de vorm. Zijn ze flink van de tongriem gesneden, hebben ze een plezierige stem? Komen ze rustig over, knikken ze geïnteresseerd? Dragen ze passende kleuren, slaan ze hun ogen niet neer?
In het Journal of Nonverbal Behavior (juni 2010) schrijven de psychologen Christopher Olivola en Alexander Todorov dat politici vaak scoren door ‘liefde op het eerste gezicht’. Zo vinden we mensen met minder ronde gezichten meer competent. Ook een kleinere afstand tussen wenkbrauwen en ogen vallen wel eens in het voordeel van de eigenaar uit. Honderd milliseconde is soms al lang genoeg: dan hebben we ons oordeel al klaar. En die eerste indruk bijt zich behoorlijk vast. Nog 67 milliseconde later en ons oordeel is vrijwel definitief.
Een van de redenen voor ons intuïtieve gedrag lijkt ons gebrek aan kennis te zijn. Bij kiezers die wel van de hoed en de rand weten, doet het uiterlijk van de politicus er nauwelijks toe; bij ingewijden verschuift de invloed van uiterlijke kenmerken naar de achtergrond. Maar betekent dat ook dat deskundigen zich daarvan helemaal kunnen afsluiten? Zijn we ten diepste wel in staat om puur rationeel te denken?
Victor Lamme (hoogleraar cognitieve neurowetenschappen bij de UvA) schreef er een boekje over. Volgens hem bestaat de ‘vrije wil’ niet. Lamme gaat zelf niet stemmen. Hij is tegen democratie, zei hij afgelopen zaterdag in de Tros Nieuwsshow op Radio 1. Lamme vindt dat de deskundigen de besluiten moeten nemen. En hij weet van zichzelf dat hij veel te makkelijk beïnvloed wordt door dingen die er niet toe doen. Dat is natuurlijk allemaal oké. Maar wat als je nu juist wel voor democratie bent? Kun je dan ook iets aan dat kleine duiveltje op de tribune doen?
Verreweg het eenvoudigst lijkt het om de tv niet meer aan te zetten. En ook de radio kan beter uit. Op die manier is de kans toch aardig groot dat je nauwelijks nog een politicus in levenden lijve ziet of hoort. Mogelijk manipulerende gedragingen en stembuigingen hou je dan buiten de deur van je brein. Maar de suggestie is dan wel dat geschreven teksten helemaal onschuldig zijn; dat zij nooit en te nimmer je emoties kunnen sturen. En dat is op z’n zachtst gezegd naïef. In de klassieke oudheid droeg Aristoteles in zijn Retorica al ideeën aan om in een gegeven situatie de beste middelen te vinden om anderen te beïnvloeden en te overtuigen.
Niet per se makkelijker maar wel effectiever is het om je eigen kennis over partijprogramma’s bij te spijkeren. En misschien heb je ook veel baat bij enkele sessies met deskundigen over beïnvloeden en overtuigen. Het geeft je de ruimte om in een veilige omgeving en op een plezierige manier in de wereld van het beïnvloeden en overtuigen thuis te raken. En dan ontdek je dat dit een complexe wereld is, waarin zowel de ratio woont als de psychologie en sociologie.
Marian Pijnenburg
Datum: 10-06-2010