'In discussies krijg ik meestal weinig tijd om mijn argumenten aan te dragen. Vaak vertel ik mijn eerste argument en dan gaan anderen daarop door. Ze vormen zich dan al een compleet beeld dat heel anders is dan mijn conclusie en overige argumenten. Hoe zorg ik er nu voor dat ik in korte tijd de juiste argumenten aandraag?' Voor het antwoord op deze vraag komen we uit bij de argumentatiestructuur.
Als je anderen wilt overtuigen van een bepaald idee, is het handig om vooraf een argumentatiestructuur te maken. Met deze structuur krijg je inzicht in je eigen standpunt, argumenten en de relaties daartussen. Hierdoor wordt duidelijk wat de kernpunten van je betoog zijn. Wat zijn nu de essentiële pijlers waarop jouw verhaal rust?
Het maken van een argumentatiestructuur is relatief eenvoudig. Door je standpunt en argumenten te verbinden met want en dus, hoor je vanzelf of je argumenten kloppen of niet. 'Ik maak fouten, want er is geen controle' klinkt minder logisch dan 'Het heeft geregend, dus de straat is nat'.
Regelmatig wordt er gediscussieerd over een argument dat helemaal niet zo belangrijk is in de discussie. Of het lijkt alsof je na een uur debatteren nog geen steek verder bent. Met de argumentatiestructuur kun je dit voorkomen. Door in de gaten te houden waarover je discussieert, kun je bepalen of je met de belangrijkste punten van je verhaal bezig bent, of dat je het hebt over een subsubsubargument. Op zo'n moment kun je ingrijpen en de discussie terugbrengen tot de kern.
Hoe benut je de structuur nu om snel te reageren? Dat doe je door direct je hoofdargumenten te noemen als je je standpunt bekend hebt gemaakt. Ga niet het eerste argument toelichten met voorbeelden en onderbouwingen, maar noem eerst alle hoofdpunten die je hebt. Vaak raken mensen dan geïnteresseerd in je verhaal en krijg je meer ruimte om je argumenten toe te lichten. Of ze kiezen het argument waardoor ze het meest geraakt worden. Je kunt dan jouw onderbouwing daarvoor inzetten om hen van je verhaal te overtuigen.
Een andere tactiek is om je standpunt te noemen en daarna aan je gesprekspartners te vragen wat zij ervan vinden. Ze komen dan zelf met ideeën, argumenten of tegenwerpingen. Je kunt deze reacties vervolgens koppelen aan je structuur: welk punt is belangrijk voor je luisteraars? Daarna kun je met dat hoofdargument aan de slag. Zo weet je zeker dat je iets bespreekt dat belangrijk is en dat je verder helpt. En zo discussieer je dus effectiever.
Karin Pijper